Begrafenis G. Petit, fonds A. Cleuter, rechten voorbehouden

75 jaar geleden - Eerbetoon aan Gabrielle Petit (22.04.2020)

 

Op zondag 22 april 1945 wordt voor de eerste keer sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog officieel hulde gebracht aan Gabrielle Petit, verzetsvrouw van de Eerste Wereldoorlog.

Deze jonge vrouw, nauwelijks 23 jaar, werd op beschuldiging van spionage geëxecuteerd op 1 april 1916.
In tegenstelling tot Edith Cavell’s executie die veel emotie en protest ontlokte vanaf de aankondiging ervan in oktober 1915, wordt Gabrielle Petit pas na de oorlog onderwerp van een breed opgezette patriottische cultus. Op 21 juli 1923 wordt een standbeeld, van de hand van kunstenares Egide Rombaux (1865-1942) en opgericht op het Sint-Jansplein in Brussel op initiatief van de “Patriottenliga”, ingewijd in het bijzijn van de hoogste autoriteiten van het land. Daarna brengen delegaties van politieke gevangenen jaarlijks hulde aan deze jonge Doornikse. In april 1940 had de Brusselse Verbroedering der Politieke Gevangenen “in het licht van de verontrustende actualiteit’ hulde gebracht aan zij wiens laatste door kogels onderbroken woorden “Leve de Koning ! Leve…”, in hun geheugen en in de sokkel van het standbeeld waren gegrift.

Tijdens de bezetting was elke officiële herdenking natuurlijk verboden. Nochtans werden er bloemen gelegd aan het monument bij verschillende gelegenheden, waaronder op 11 november 1940, het echte reveil van het Brusselse patriottisme. Deze praktijk irriteerde de bezetter zodanig dat de plaats nauwlettend in het oog werd gehouden door de Duitsers. Niettemin, en in tegenstelling tot andere monumenten ter ere van de patriotten van de Groote Oorlog, zoals het monument Philippe Baucq op het Jamblinne de Meuxplein in Schaarbeek, bleef het standbeeld van Gabrielle Petit onaangeroerd. Alleen de woorden “fusillée par les Allemands” die op haar graf op het kerkhof van Schaarbeek gegraveerd stonden werden weggekrast. Op verschillende momenten werd ook aan haar herinnerd in de clandestiene pers. Haar engagement wordt als een te volgen voorbeeld gesteld voor de vele verzetslieden. Ook voor de bezetter werkt dit ‘model’. De meeste vrouwen beschuldigd van spionnage gedurende de Tweede Wereldoorlog worden niet geëxecuteerd maar gedeporteerd. Het gaat erom een “tweede Gabrielle Petit” te vermijden.

Vanaf de bevrijding van Brussel in september 1944 wordt opnieuw hulde gebracht bij het monument. Een anonieme voorbijganger bevestigt een voorlopige banner waarop te lezen staat : “Ik ben gestorven voor België maar België zal nooit sterven. Leve de Geallieerden en dank aan iedereen”. In deze periode gaat de Tweede Wereldoorlog over in de Eerste : dezelfde reflexen, dezelfde vorm van huldigingen, dezelfde plaatsen, dezelfde toespraken. Op de 236 herdenkingsceremonies die in Brussel plaatsvinden tussen 5 september en 31 december 1944, zijn diegene die spontaan de weg vinden naar monumenten verbonden met de Eerste Wereldoorlog het talrijkst.

Zo ook zondag 22 april 1945. De Nationale Federatie van Politieke Gevangenen neemt het initiatief. Naast de Brusselse schoolkinderen zijn Henri Pauwels, minister van Oorlogsslachtoffers, verschillende afgevaardigden en burgemeesters van talrijke Brusselse gemeenten en delegaties van politieke gevangen en gedeporteerden aanwezig. Goed twee weken verwijderd van de Duitse capitulatie zijn de toespraken meer politiek getint. De afgevaardigden van de politieke gevangenen dringen aan op het bestraffen van verraders “de enige volledige compensatie voor het offer van zoveel Belgen en voor het doorstane leed van alle goede burgers in de gevangenissen en interneringskampen”.

Na 1945 blijft de herinnering aan Gabrielle Petit en andere patriotten van de Groote Oorlog levendig, veel meer dan de herinnering aan de verzetslieden van de Tweede Wereldoorlog.

Wil u meer weten ? Aarzel dan niet om onze online-catalogus Pallas te consulteren. Er zijn meerdere verwijzingen naar Gabrielle Petit en naar het verzetsengagement in beide wereldoorlogen.

Chantal Kesteloot