Na de geallieerde landing in Normandië werd koning Leopold III met zijn gezin naar Duitsland afgevoerd; hij was dus niet in het land bij de bevrijding. Op 20 september 1944 wees het parlement met een grote meerderheid van stemmen (217 voor, 47 onthoudingen) prins Karel, de broer van de koning, aan als regent. Een dag later legde hij de eed af.

Na de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland op 7 mei 1945 in Reims stond niets nog de terugkeer van de koning in de weg. Maar daar bestond helemaal geen eensgezindheid over. Door het oprukken van de geallieerde legers stond de terugkeer van de vorst al sinds maart 1945 op de agenda. Voor de regering van nationale eenheid, sinds februari o.l.v. de socialist Achille Van Acker, kon er geen sprake zijn van een onmiddellijke terugkeer van Leopold naar België. Het kwam tot een afspraak met de geallieerden : deze zouden een terugkeer pas toelaten na een officieel verzoek van de Belgische regering.

Eind april begon het er warm aan toe te gaan. De communistische krant De Roode Vaan was op 28 en 28 april 1945 de eerste om zich publiekelijk uit te spreken voor een troonsafstand, o.a. wegens de houding van de koning tijdens de oorlog. De omstandigheden van de capitulatie op 28 mei 1940 lagen aan de oorsprong van de hele kwestie. Tijdens de oorlog hadden zich daarop nog andere elementen van politieke en persoonlijke aard geënt. Veel Belgen hadden het koninklijk huwelijk - in volle bezetting - niet verteerd. Een week later, op 5 mei 1945, raakte het standpunt van de BSP bekend : troonsafstand. Het hoeft niet te verbazen dat de Christelijke volkspartij die nog volop in haar oprichtingsfase zat, wel de terugkeer van de vorst wilde. De liberalen die erg verzwakt uit de oorlog kwamen, wensten dat de koning zich zou terugtrekken.

Het was in die context dat men vernam dat de geallieerden Leopold III bevrijd hadden te Strobl in Oostenrijk, waarheen hij in maart met zijn gezin overgebracht was. Een dag later, in volle « V-Day »-feestvreugde, kwam de regering tweemaal samen, een eerste keer in een meer algemene vergadering waarin het vraagstuk van de koning samen met andere punten kort besproken werd , en een tweede keer in de loop van de avond met de affaire als enige agendapunt. Er bestaat geen officieel verslag van deze vergadering … Maar men weet dat er o.a. beslist werd wie deel zou uitmaken van de afvaardiging die op 9 mei zou vertrekken om de koning te ontmoeten.

De Duitse overgave versnelde de koningskwestie.
De voorstanders van Leopold III troepten samen voor de hekken van het koninklijk paleis en scandeerden zijn naam. Er waren ook tegenbetogers. In de pers verdrong de koningskwestie haast het belangrijkste nieuws van de dag: het officiële einde van de vijandelijkheden. De opschudding groeide, zeker in Vlaanderen. Er werd steeds meer betoogd. De afvaardiging die de koning in Oostenrijk ontmoette, kon geen compromis vinden. Van Acker kwam terug met de overtuiging dat troonsafstand de enige oplossing was. Officieel kon de vorst niet terugreizen wegens gezondheidsredenen.

In België bleef de spanning verder toenemen. Een maand later liet de de koning weten dat hij wenste terug te keren. Achter de schermen poogde hij een regering te vormen maar dit mislukte. Er werd gevreesd dat de hele zaak zou eindigen in geweld. In juli bracht de Eerste minister met een afvaardiging een nieuw bezoek aan de koning; die weigerde af te treden. Een regeringscrisis werd onafwendbaar en de katholieke ministers namen ontslag. Het parlement nam een wet aan: enkel de Kamers konden beslissen over het opheffen van de onmogelijkheid tot regeren van de koning waartoe na de capitulatie in 1940 beslist werd.

Voor de CVP moest dit echter via een volksraadpleging gebeuren. In de lente van 1950 aanvaardde het parlement het principe daarvan. Ze werd georganiseerd op 12 maart. Het resultaat verschilde naargelang streek en de regionale economische activiteit– de meer linkse industriebekkens en grote steden stemden overwegend tegen de koning – maar 57,68 % van de totale bevolking stemde voor zijn terugkeer. Na de parlementsverkiezingen van 22 juli betrad Leopold III opnieuw het Belgisch grondgebied. In Wallonië kwam het tot betogingen en stakingen. Bij opstootjes in Grâce-Berleur bij Luik op 30 juli verloren vier mensen het leven.

Voor 1 augustus werd een mars op Brussel aangekondigd. Na bemiddeling van de Nationale Confederatie van Politieke gevangenen en Rechthebbenden kwam het tot een akkoord. Leopold III aanvaardde troonsafstand te doen ten voordele van zijn zoon Boudewijn. De koningskwestie heeft het naoorlogse België zwaar getekend.

Chantal Kesteloot