Foto : Belgische herdenkingsmuur in kamp Ravensbrück, © arch. Mémoire et Paix. Cl. Pahaut.

75 jaar geleden … De bevrijding van Ravensbrück

Is het omdat het om een kamp voor vrouwen gaat, is het omdat de chronologie van de bevrijding van dit kamp zo complex is, is het omdat het uiteindelijk het Rode Leger is dat het kamp helemaal bevrijdt op 30 april 1945 ? Het is in elk geval zo dat de bevrijding van het kamp van Ravensbrück nauwelijks aandacht krijgt in de Belgische pers. Hetzelfde stilzwijgen dus dat volgde op de bevrijding van Auschwitz, drie maanden eerder. 

In januari 1939 liet Himmler in Brandenburg, ten noorden van Berlijn, het concentratiekamp van Ravensbrück bouwen, het enige kamp voor vrouwen. De eerste – Duitse en Oostenrijkse – gevangenen komen er aan in mei 1939. Er zaten in totaal zowat 130.000 gevangenen, hoofdzakelijk vrouwen maar ook mannen en kinderen, uit dertig verschillende landen, waaronder ook ongeveer  1.700 Belgen.

Tot januari  1945 worden meer dan 10.000 mannen opgesloten in het ‘kleine kamp’ en komen een duizendtal jonge Duitsers terecht in het Uckermarck-Jungendschutzlager, een heropvoedingskamp voor jongeren. In oktober 1938 wordt onder leiding van de SS een misdadig programma van sociale biologie (het uitroeien van gedegenereerde en schadelijke  elementen van het Duitse volk) toegepast op zogenaamd delinquente en asociale jongeren, dikwijls afkomstig uit sociaal achtergestelde bevolkingsgroepen. De jonge mannen worden midden augustus 1940 verzameld in het kamp van Moringen. De jonge vrouwen worden in de lente van 1942 in het Jungendschutzlager ondergebracht. Zelfs al voorziet het reglement dat ze een beroepsopleiding moeten krijgen, toch werken de jonge vrouwen in even penibele omstandigheden als in Ravensbrück: moerassen droogleggen, rivieraken laden en lossen, bomen omhakken en verzagen, loopgraven aanleggen, in fabrieken werken onder toezicht van gelaarsde ‘bewaaksters’ in broekrok, met de SS-arend op hun mouw en een muts op hun hoofd, en overgeleverd aan de honden.

Katja is geboren in Wenen. Ze is 17 jaar. Ze is net kaalgeschoren en wordt onder de douche geduwd. Ze wordt vernederd door obscene SS-ers. ‘Ze hebben ons fysisch en moreel kapotgemaakt. Wij jongeren, wij hadden nog niet echt geleefd voor we in het kamp belandden. En na de evacuatie wisten we niet meer hoe te leven …’ (in B. Strebel).

In december 1944 beveelt de Reichscentrale voor de bestrijding van de jeugddelinquentie om het Jungendschutzlager geleidelijk aan te evacueren. Dat moest immers onder leiding van Himmler een uitroeiingskamp worden voor de geselecteerde vrouwen van Ravensbrück. De jongeren worden dus verspreid.

Op zes jaar tijd wordt Ravensbrück een immens concentratiekampcomplex, met een aantal satellietkampen  (Kommandos) ten dienste van de industrie. De gevangenen, die tussen het ochtend- en avondappel verplicht worden dagelijks twaalf uur te werken, moeten de site inrichten en onderhouden. Ze werken als slavenarbeidsters voor naaiateliers, fabrieken voor elektroapparatuur zoals Siemens en Halske, of in de wapenindustrie zoals bij Heinkel, BMW, Mercedes en Skoda. Sommigen ondergaan de medische experimenten van dokter Karl Gebhardt, vooral jonge Poolse vrouwen, die de bijnaam “konijnen” kregen, of politieke Nacht und Nebel-gevangenen (NN). Het gaat dan om sterilisaties, spiertransplantaties, bottransplantaties…  

Het afmattende  werk, de wreedheden, het gebrek  aan voedsel, de epidemieën en al vlug de overbevolking richten ravages aan in het kamp.  In 1944 neemt het burgerlijk verzet in de bezette landen toe , maar de  repressie slaat hevig terug. Het regent arrestaties. Het aantal gevangenen dat in 1944 in Ravensbrück aankomt, bedraagt  zeven maal dat van 1943.

In januari 1945 worden, als gevolg van de opmars van de Russische troepen, duizenden Joodse gedeporteerden van Auschwitz op mars gezet. Daarvan worden 10.000 vrouwen naar Ravensbrück geleid. Vier- tot vijfhonderd van hen zullen na de oorlog naar België terugkeren.

‘Zoals ik al zei was 18 januari 1945 de mooiste dag van mijn leven. Om 17u hebben we het kamp verlaten. We hoorden van ver de beschietingen van de Sovjets. Maar er stond ons een andere nachtmerrie te wachten, de dodenmars. Ik zie nog altijd de besneeuwde wegen in Polen. Ik zie mijn bevroren voeten en benen.’ (Maryla Michalowski-Dyamant).

Met 7.000 komen ze aan in het al overbevolkte kamp. Mouchka Stassart, gevangene van Ravensbrück: 'Kolonnes wandelende lijken, gegil, gekreun. Schimmen van vrouwen die zich haasten om in trosjes onder tenten te gaan liggen, op de grond, zelfs  in plassen, zelfs in de modder. ’s Nachts bevriezen ze en zitten daarom op elkaar geplakt. De helft komt op enkele dagen om door de kou. Maar de kou doodt de ziektes of de stank niet. De overlevenden worden welhaast gek'. Ze staan onder toezicht van drie SS-specialisten van de uitroeiingsindustrie: Rudolf Höss, Josef Klehr en Otto Moll. De kampcommandant, Fritz Suhren, rekent op hen om het hoogst mogelijk aantal “arbeidsongeschikten” te elimineren.

Het is de laatste fase van Ravensbrück, die van de uitroeiing. ‘Ze doen de ronde van de barakken en zoeken de te elimineren vrouwen uit’ (Lily de Gerlache)

Het plan gaat van start:

  1. Uitdelen van de ‘roze kaarten’ die naar het  Jungendlager leiden waar koude, honger, het ‘witte poeder’-vergif, de inspuitingen recht in het hart wachten … Er worden ongeveer 50 moorden per dag gepleegd.
  2. De ‘zwarte transporten’ van 3.600 gevangen vrouwen naar Mittwerda – waar je niet van terugkomt – en naar een vergassingscentrum in het kasteel van Hartheim nabij Linz.
  3. Executies met een nekschot, tot een honderdtal slachtoffers per dag.
  4. Wegvoeren naar de gaskamers, wat 5 tot 6.000 slachtoffers eist tussen 22 januari en 14 april 1945.
  5. Op 7 maart 1945 evacuatie van 2.000 Belgische, Franse en Nederlandse NN-gevangenen naar Mauthausen.

De dodentol van Ravensbrück blijft tot op vandaag moeilijk te bepalen zeker ook omdat de SS het hele archief van het kamp kort voor de bevrijding verbrand heeft. Meer dan een vierde van de Belgen die er werden vastgehouden kwamen om. Voor andere groepen gedetineerden lag het sterftecijfer nog hoger.

Intussen heeft de Zweedse graaf Bernadotte, de voorzitter van het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRK) sinds de herfst van 1944 Himmler benaderd om de vrijlating van enkele duizenden gevangen te verkrijgen. Voor Himmler was dit een gelegenheid om – zonder medeweten van Hitler – toenadering te zoeken tot de Westerse geallieerden. Maar zelfs al werden er afspraken gemaakt, toch konden die niet zonder moeilijkheden worden uitgevoerd. In het Revier verdubbelt de Elzasser dokter Adelaïde Hautval haar waakzaamheid: ‘De lijsten van de selecties voor de konvooien van het Rode Kruis raakten verward met die voor de uitroeiing in de gaskamers.’

Praktisch gezien zal de bevrijding van de “dames van Ravensbrück” door het ICRK in twee fases verlopen.

 1. Op 22 april worden ongeveer 750 NN, waaronder 231 Belgische, Franse en Nederlandse gevangenen, van Mauthausen naar Zwitserland gebracht. 'We zagen de witte vrachtwagens van het Rode Kruis aangereden komen, ... maar als de dood je op de hielen zit kan je je niet verheugen op je terugkeer naar je vaderland. Na 350 kilometer bereikt de kolonne de Zwitserse grens. De slagbomen blijven gesloten. Himmler had het bevel gegeven ons terug naar het kamp te sturen. Er moest de ganse nacht lang onderhandeld worden.’ (Tina Lucas) De vrouwen worden opgevangen in de scholen van Sankt-Gallen en kunnen er aansterken tot hun terugkeer.

2. Daarna, in de nacht van 23 op 24 april, komt een ander konvooi van het ICRK in Ravensbrück aan: eenvoudige vrachtwagens met een dekzeil zonder het embleem van het Rode Kruis. De voertuigen nemen ongeveer 1.500 Belgische, Franse en Nederlandse gevangenen mee naar Malmö in Zweden. ‘Onze vrachtwagens reden tussen de aftrekkende Duitse legerkonvooien en werden vanop korte afstand door de geallieerden onder vuur genomen. Verscheidene vrouwen werden gedood of gewond.’ (Nina Erauw)

De laatste SS’ers verlaten het kamp op 29 april. Ze zorgen er eerst nog voor dat essentiële documenten verbrand worden en dat water en  elektriciteit afgesloten worden. Ze laten ongeveer 800 bedlegerige gevangenen achter. ‘Ik was twee tenen kwijt en kon niet meer lopen. De kou en de sneeuw hebben mijn wonden gered.’ (Lulu Metzeleer)

De soldaten van het 49ste Leger van het 2de Witrusissche Front “bevrijden” het kamp op 30 april. “We beseften niet dat we bevrijd waren. We hadden geen gevoelens meer. We wilden alleen maar vluchten voor de Kozakken die wilden lachen, zingen, dansen en ons aanranden.” (L. M.) De reguliere eenheden van het Russische Leger komen aan op 1 mei.

De dames van Ravensbrück zijn bevrijd.

Maar de pers schrijft hier nauwelijks over. Als er over Ravensbrück gesproken wordt , is dat in de rubrieken “overlijdensberichten”, “we zoeken”, “we wachten op nieuws van …”. In tegenstelling tot Buchenwald zijn er weinig getuigenissen over het kamp. De deportatie van vrouwen was blijkbaar geen nieuwsonderwerp.

Op 19 april 2020, 75 jaar later, heeft de Mahn- und Gedenkstätte Ravensbrück een “virtuele herdenking” van de bevrijding van het kamp georganiseerd (als gevolg van de coronapandemie). Hieraan namen deel:  Monika Grütter, Duits minister van cultuur (BRD), Amélie de Montchalin, Frans staatssecretaris, en Insa Eschebach, directrice van het Memoriaal van Ravensbrück

Een discreet verbreken van de stilte tijdens de lockdown. 

Wil je meer weten over de Belgen die in Ravensbrück gevangen zaten: het CegeSoma en de Dienst voor Oorlogsslachtoffers bewaren archieven van Belgische vrouwelijke politieke gevangenen (waaronder het archief dat werd ingezameld voor het werk van Nina Erauw - Berthe Bernard met haar meisjesnaam - 68 mappen – AA1163), van Joodse vrouwen, talrijke interviews, gepubliceerde getuigenissen en wetenschappelijke werken over het kamp van Ravensbrück en de concentratiekampen in het algemeen.

Claire Pahaut

30.04.2020