Bruxelles, 8.5.1945 (La Nation belge, 10.5.1945 - Belgicapress - copyrights KBR)

8 mei 1945, 8 mei 2020 ...75 jaar geleden, en toch blijft het stil ...

75 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa zouden hier herdenkingen aan moeten gewijd worden.  De omstandigheden hebben er anders over beslist, meteen een  gelegenheid  om na te denken over de symboliek van 8 mei en over het belang van dergelijke herdenkingsmomenten. 

Is 8 mei een te problematische datum?  

Op 8 mei 1945 wordt in België gefeest. De massa komt op straat maar de uitingen van blijdschap zijn misschien niet zo buitenissig als na de bevrijding. In september 1944 waren de Duitsers  halsoverkop vertrokken, kwamen de geallieerden in triomf aan en was er hoop op een nieuwe en betere wereld. Acht maanden later doken andere fenomenen op die de feestvreugde verstoorden: gevangenen – ongeacht of het ging om gedeporteerden of slachtoffers van rassenvervolging – kwamen terug of kwamen niet terug; de materiële omstandigheden bleven moeilijk; de kwestie van de terugkeer van de koning zorgde voor een blijvende verdeeldheid in de Belgische samenleving; het verzet bleef ontgoocheld achter, enz. Maar is dit alles voldoende om te verklaren waarom 8 mei nooit de tegenhanger van 11 november zal worden? Er moet overigens op gewezen worden dat deze laatste datum niet door België gekozen werd om het einde van de oorlog te gedenken: het is pas in 1922 dat België de keuze van de geallieerden overneemt en dat 11 november een feestdag wordt. Maar hoe zit het met 8 mei?  

In België was 8 mei nooit een echte feestdag. Scholen en administraties waren die dag weliswaar gesloten maar de viering bleef er altijd eentje in mineur. In 1974 bepaalde een wet dat het aantal feestdagen in België beperkt werd tot tien en 8 mei hoorde daar niet bij. In  1983 raakte die datum zelfs helemaal in de vergetelheid. De viering van beide wereldoorlogen  werd geconcentreerd op 11 november. Door een ordonnantie van 13 maart 2003 is alleen in het Brussels Gewest 8 mei nog een feestdag. Voor het Brussels Gewest is dit de dag waarop de overwinning gevierd wordt van de democratie en het humanisme op  de “duistere krachten” van het obscurantisme en het fascisme.

De afschaffing van 8 mei als feestdag leidde weliswaar tot enig protest van vaderlandslievende verenigingen maar toch moet worden opgemerkt dat het voor niet veel ophef zorgde, ondanks de beslissing van buurland Frankrijk om na het aantreden van François Mitterrand 8 mei als feestdag in ere te herstellen. Het was niemand minder dan generaal de Gaulle die als eerste, in 1959, 8 mei had afgeschaft. Ook daar officieel om het aantal feestdagen te verminderen. Maar in feite was het een politieke  daad : hét grote moment was de bevrijding van Parijs en niet zozeer de geallieerde overwinning van mei 1945 en bovendien werd het tijd voor een Frans-Duitse verzoening . Eigenlijk was het in België niet anders. De traditie om de bevrijding te vieren was altijd sterker dan deze om de capitulatie van Duitsland te herdenken, zélfs in kringen van het verzet.

Het Nationaal Monument voor het Verzet: een vergeten monument?

Een eerste kentering komt er op 8 mei  1955. Die dag huldigt de koning  in het Avroy-park van Luik, recht tegenover de Albert I-brug, het Nationaal Monument voor het Verzet in. Aanvankelijk is het de ambitie dat dit een referentiemonument wordt zoals de Onbekende Soldaat. Maar evenmin als deze laatste wordt het monument in de Vurige Stede een symbolische plek voor alle Belgen. Terwijl de Onbekende Soldaat in eerste instantie concurrentie ondervond van de IJzertoren, kwam het monument dat werd ontworpen in het kader van de Tweede Wereldoorlog te laat en was het een huldebetoon aan het verzet, een engagement waarover minder consensus was dan over de Belgische soldaten van 14-18. Meer nog dan de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog heeft deze aan het tweede wereldconflict het land erg verdeeld, onder meer in de wijze waarop naar het verzet gekeken werd. Vandaag is het monument grotendeels vergeten en verlaten.  

8 mei en herdenkingen

In de loop der decennia heeft de erfenis van de Tweede Wereldoorlog een bijzondere dimensie gekregen namelijk wanneer  de democratie bedreigd leek.  Voor de vieringen van 50 jaar Tweede Wereldoorlog heeft eerste minister  Jean-Luc Dehaene zich met zijn gebruikelijke energie uitgesloofd om van maandag 8 mei 1995 een feestdag te maken. Maar zijn initiatief is niet gelukt. Sindsdien werden verschillende wetsvoorstellen in die zin ingediend maar geen enkel haalde de eindmeet. Nochtans moet het structurerende morele  kader van de Tweede Wereldoorlog vandaag niet meer worden aangetoond.  

8 mei 2020 had een grootscheepse herdenkingsdag moeten worden, maar geen feestdag. Hij zou de cirkel rondmaken van de herdenkingen die vorige zomer werden georganiseerd: van D-Day tot V-Day.   De gebeurtenissen hebben er anders over beslist. Het wegvallen van de evenementen heeft een wrange nasmaak gelaten, alsof een bepaalde dimensie niet afgerond werd en een cyclus  werd opgeschort zonder te zijn afgesloten. Iedereen weet dat het belang van de Tweede Wereldoorlog veel verder reikt dan een aantal symbolische datums en men weet dat het conflict nog steeds weegt op onze samenlevingen.

Vandaag gaan stemmen op om van 8 mei opnieuw een feestdag te maken, niet enkel vanuit een feest- of spektakelperspectief , maar als moment van reflectie over en valorisatie van de democratie. Feestdag of niet, laat ons een ballonnetje oplaten.  Laat ons denken aan een 8 mei 2021 die voeding zou geven aan de volle betekenis van de democratie, waar zou worden nagedacht over onze relatie met het verleden, waar de échte vragen zouden (durven) worden gesteld, waar kritisch zou worden teruggeblikt  op de oorlogsjaren, niet enkel in wetenschappelijke publicaties maar ook in maatschappelijke debatten: het verleden niet gebruiken om het uit te dragen maar om openingen te maken; een project voor publieksgeschiedenis voor, door en samen met het maatschappelijk middenveld.   

Chantal Kesteloot

 

Meer weten ?