Home » Event » Een ontmoeting tussen het Rijksarchief en de universiteiten rond het thema 'digitalisering' (2018)

Een ontmoeting tussen het Rijksarchief en de universiteiten rond het thema 'digitalisering' (2018)

Een ontmoeting tussen het Rijksarchief en de universiteiten rond het thema 'digitalisering'

In 2015 is het Rijksarchief een denkoefening gestart over de digitale toegang tot de collecties, met name via het BRAIN-project MADDLAIN dat loopt in samenwerking met de Koninklijke Bibliotheek. Van de gebruikersgroepen die werden geanalyseerd, behoren de universitaire onderzoekers tot de voornaamste doelgroepen. Het was dus zeker een goed idee om diensthoofden van het Rijksarchief te laten samenzitten met vertegenwoordigers van de afdelingen Geschiedenis van de Belgische universiteiten om hen van gedachten te laten wisselen over hun respectievelijke noden. Een terugblik op de goed gevulde brainstorming die doorging op 5 februari 2018.

Op 5 februari kwamen een veertigtal vertegenwoordigers van verschillende Franstalige en Nederlandstalige universiteiten en van het Rijksarchief bij mekaar om te brainstormen over de digitale uitdagingen van onze instelling. Hoofddoel was het in kaart brengen van de specifieke noden van de onderzoekers om vervolgens voor de komende jaren een actieplan te kunnen uitstippelen inzake digitalisering. Na een korte voorstelling van de resultaten van het MADDLAIN-project en van de digitale tools die beschikbaar zijn bij het Rijksarchief werden verschillende workshops georganiseerd waaraan alle deelnemers volgens een beurtrol konden deelnemen.

De workshops draaiden rond drie thema's:

1) Het digitale aanbod van het Rijksarchief: Beantwoorden de archiefbestanden die digitaal beschikbaar zijn aan de verwachtingen van de universitaire onderzoekers? Wat zullen in de komende jaren de prioritaire noden zijn van de onderzoekers voor wat betreft digitalisering van archief bij het ARA? Beantwoorden de formaten die voor digitalisering worden gebruikt aan de noden die de onderzoekers ondervinden in het kader van "digital humanities-projecten" ?

2) Digitale toegang tot de collecties: Beantwoordt de onlinecatalogus van het Rijksarchief aan de verwachtingen en noden van de universitaire onderzoekers? Hoe kan de huidige catalogus verbeterd worden? Kunnen samenwerkingsprojecten onder vorm van crowdsourcing overwogen worden?

3) De virtuele onderzoeksomgevingen bij het Rijksarchief: Verwachten de onderzoekers dat het Rijksarchief hen andere digitale tools verstrekt, meer bepaald voor de analyse en verwerking van gegevens, of voor gezamenlijk werk, enz. Welke pistes voor samenwerking zijn mogelijk tussen archiefdiensten en universiteiten voor wat betreft het opzetten van "digital humanities"-projecten ?

Dit soort ontmoetingsdagen is eens te meer zeer nuttig gebleken omdat hier een onmisbare dialoog kan worden aangegaan en onderhouden tussen het Rijksarchief en zijn gebruikers. De ontmoetingsdag bood niet alleen de gelegenheid om vrijelijk te praten over wederzijdse noden en verwachtingen, maar heeft ook voor de komende jaren concrete samenwerkingspistes aan het licht gebracht. De voorbije jaren heeft het Rijksarchief inzake digitalisering de nadruk gelegd op de parochieregisters en de akten van de burgerlijke stand, archiefstukken die fel gegeerd zijn bij genealogen. Maar ook andere bestanden zouden gedigitaliseerd moeten worden : repertoria bijvoorbeeld, of bestanden en indexen die werden aangemaakt door archiefvormers en een aanvulling bieden op de inventarissen die werden opgesteld door archivarissen, evenals op de thematische gidsen van het Rijskarchief, beeldmateriaal, kadasterdocumenten, kaarten en plattegronden en bronnen die een meer internationaal publiek aanbelangen, zoals bijvoorbeeld het Afrikaans archief.

Ook werd gepraat over de digitaliseringsmethodes. Zo is bijvoorbeeld gebleken dat talrijke onderzoekers de gewoonte hebben de documenten in de leeszaal te fotograferen om ze vervolgens thuis te kunnen bestuderen. Maar door de geringe kwaliteit van dat soort reproducties en het ontbreken van correcte metadata bij de digitale bestanden zou voorrang moeten worden gegeven aan een daadwerkelijke samenwerking met het Rijksarchief. Concreet zouden de onderzoekers, mits een kleine opleiding, in de leeszaal de beschikking kunnen krijgen over digitaliseringsapparatuur om deze te gebruiken in het kader van hun doctoraat of voor een seminarie rond Geschiedenis waarbij archief van het Rijksarchief aan bod komt.

Tijdens de workshop over de toegang tot de collecties werden heel wat suggesties gedaan voor de zoekrobotten zoals Search of Pallas. De voorstellen gingen vooral over de wijze waarop de zoekresultaten worden getoond, de voorgestelde zoekopties en het soort tools dat aan de lezers geboden wordt. De suggesties zijn zeker nuttig nu het Rijksarchief gestart is met een modernisering van zijn zoekrobotten. Over het algemeen zijn de onderzoekers voorstander van de mogelijkheid om verschillenden zoekmethodes te kunnen combineren, zoals een eenvoudige zoekopdracht met trefwoorden zoals in Google, contextualiseren van de archiefbestanden binnen een hiërarchie, zoeken via een specifiek veld (datum, depot, enz.). Ook inzake de ergonomie van de zoekresultaten op het scherm zou een inspanning moeten worden gedaan, onder meer door de mogelijkheid te bieden de resultaten te ordenen volgens criteria naar keuze van de onderzoekers. Een andere prioriteit is volgens de onderzoekers de communicatie rond de problematiek van de meertaligheid en de synonymie van de trefwoorden en het gebruik van de zoekrobotten via tools die gemakkelijk toegankelijk zijn vanuit de verschillende catalogi.

Een laatste thematische workshop ging over de virtuele onderzoeksomgevingen. Zoals is gebleken uit de resultaten van MADDLAIN maken onderzoekers niet echt gebruik van de platformen voor gezamenlijk onderzoek omdat ze liever werken binnen een omgeving die ze goed kennen en die aangepast is aan hun persoonlijke noden. Ze combineren daarbij verschillende tools die beantwoorden aan hun specifieke behoeften: opslaan van de resultaten (Office, Google Drive), delen van documenten (Dropbox, Google drive) communicatie (blogs), organisatie van de gegevens (Zotero, Tropy, XNconvert) of specifieke analyses in functie van het gevoerde onderzoek (ArcGIS, Q-GIS, Nodegoat, Gephi, etc.).

De deelnemers oordelen dat de hoofdopdracht van het Rijksarchief erin bestaat een maximum aan archiefbestanden toegankelijk te maken voor onderzoek, en te zorgen dat ze worden gestructureerd en beschreven met stabiele en coherente metagegevens zodat ze in de virtuele omgeving van de onderzoeker zelf gebruikt kunnen worden. De meeste onderzoekers hebben overigens gewezen op het belang van een verbetering van de zoekrobotten door meer functionaliteiten ter beschikking te stellen (gebruikersprofiel, ordening van de resultaten volgens verschillende criteria, mogelijkheid rechtstreeks online te bestellen, enz.).

Wat betreft de ontwikkeling van een beleid inzake digital humanities, benadrukken de universiteiten de noodzaak van kwaliteitsgarantie van de gegevens en van inspanningen om modellen op te zetten. De aangemaakte databanken moeten interoperabel zijn zodat links kunnen worden gelegd met andere (externe) portals zoals Wikipedia, Wikidata, Wikisource, Linked Open Data, platformen van partnerinstellingen, …