Marie Curie (+/- 1920)

Marie Curie fellowship voor Adina Babeṣ-Fruchter

Onze collega Adina Babeṣ-Fruchter, die projectmedewerker is voor EHRI (European Holocaust Research Infrastructure) heeft een prestigieus Marie-Curie postdoctoraal fellowship in de wacht gesleept om aan de KULeuven, bij prof. M. Kohlrausch  onderzoek te doen over een onderbelicht deelaspect van de Holocaust : het lot van Joden die niet de nationaliteit hadden van hun woonland.

De Marie Skłodowska-Curie Actions financieren uitstekend onderzoek en vernieuwing en zorgen ervoor dat onderzoekers tijdens alle stadia van hun loopbaan nieuwe kennis en vaardigheden kunnen opdoen, via mobiliteit over de grenzen heen en door contact met verschillende sectoren en disciplines. De MSCA helpen de Europese capaciteit op het vlak van onderzoek en innovatie uit te bouwen door op lange termijn te investeren in de loopbaan van uitmuntende onderzoekers. Met de postdoctoraal fellowships wil men de carrière van onderzoekers ondersteunen en excellentie in onderzoek koesteren. De postdoctoraal fellowships richten zich op onderzoekers met een doctoraat die hun onderzoek in het buitenland willen voortzetten, nieuwe vaardigheden willen verwerven en hun loopbaan willen uitbouwen. PF’s helpen onderzoekers om ervaring op te doen in andere landen, disciplines en niet-academische sectoren.

Niemands Joden : niet-nationale Joden tussen toevlucht en deportatie in de jaren 1930 en tijdens de Holocaust

De opkomst van de Nazi’s en de bezetting van een groot deel van Europa had een geweldige impact op meer dan 17 miljoen mensen die in het vizier kwamen door hun etnisch/religieuze achtergrond, hun politieke overtuiging, fysieke/geestelijke handicap of seksuele geaardheid. De Joden vormden de grootste groep op wie Nazi-Duitsland het gemunt had, wat resulteerde in 6 miljoen slachtoffers. Van begin jaren ’30 tot het midden van de jaren ’40 hadden Joden in alle landen van Europa te lijden onder de toenemende vernietiging door Nazi-Duitsland: ze verloren hun sociale, economische en burgerrechten, hun leef- en werkomstandigheden kwamen steeds meer onder druk te staan en hun fysiek en psychologisch welbevinden werd onherstelbaar beschadigd. Heel wat van de Joodse slachtoffers in de door de Nazi’s bezette landen of in met hen geallieerde landen waren niet-nationale Joden. Onder hen zowel mensen die tijdens het interbellum uit Centraal- en Oost-Europa geïmmigreerd waren op zoek naar een beter leven, als velen die vluchtelingen waren geworden door de ineenstorting van hun vaderland en door het verlies van hun burgerschap na de veroveringen van het Reich in de jaren ’30. Tragisch genoeg zochten velen van hen hun toevlucht in landen die nadien door Nazi-Duitsland bezet werden en werden de meesten van daaruit gedeporteerd en gedood.

Focus op België

Het hoofddoel van “Niemands Joden : niet-nationale Joden tussen toevlucht en deportatie in de jaren 1930 en tijdens de Holocaust” of ‘Nobodies’ Jews: Non-national Jews between Refuge and Deportation during the 1930s and the Holocaust’ is het opbouwen van een contextuele tijdslijn over het leven van niet-nationale Joden, meer bepaald degenen die op de vlucht gingen na de machtsovername van de Nazi’s en hun veroveringen, door te beschrijven wie ze waren, hoe de wetgeving en de lokale instellingen met hen omgingen voor en na de Nazi-bezetting en hoe de lokale bevolking op hun lot reageerde gedurende de jaren ’30 en de jaren van de Holocaust.

Het project beschouwt België als een erg relevante gevalstudie en onderzoekt de Joodse vluchtelingen uit West-, Centraal- en Oost-Europa door het ontwikkelen van een analytisch kader met legale, institutionele en sociale invalshoeken. Het project is ophangen aan drie onderzoeksobjectieven en gaat transversaal door verschillende disciplines heen. Zo wordt een sociaal-demografisch portret geschetst van de Joodse vluchtelingen in België, wordt duidelijk hoe de Belgische wetgeving en instituties omgingen met hun politieke, economische en burgerrechten voor en na de Nazi-bezetting en hoe de interacties met de lokale Joodse en niet-Joodse bevolking hun leven in die periode beïnvloedden

Dit opzet van het onderzoek zal worden uitgevoerd door een tweevoudige methodologische aanpak en een waaier van bronnen. De onderzoeksgegevens zullen geanalyseerd worden met statistische software en tools uit de digitale menswetenschappen.

Tijdens de Nazi-bezetting werden verschillende Europese landen ontmanteld, verloren Joden hun nationale burgerrechten en waren tegen 1942 ongeveer een half miljoen van hen gedwongen op de vlucht. Dit onderzoeksproject zal bijdragen tot een ruimer begrip van de positie van de Joodse vluchtelingen. Door hun leven vanuit een legale, institutionele en sociale invalshoek te onderzoeken, eerder dan te focussen op een welbepaalde periode, zullen we belangrijke inzichten verwerven in het leven van de vluchtelingen in de landen waar ze naartoe gevlucht waren en hoe ze zich aanpasten. Tot slot hangt het opbouwen van een niet-discriminerende toekomst voor de Europese samenleving af van het documenteren van de vreselijke verschuiving van normaliteit naar de Holocaust, om zo een herhaling van dergelijke wreedheden te voorkomen.

Het fellowship start op 1 september 2021 en loopt tot 2 maart 2025. Het mandaat kan gelukkig flexibel opgenomen worden, zodat Adina naast haar fellowship nog voor 40% van de werktijd voor EHRI actief kan blijven, zodat EHRI en het Rijksarchief/CegeSoma verder op haar zeer gewaardeerde expertise een beroep zullen kunnen blijven doen.