Archief Alphonse Escrinier-Eva

  • Toegankelijkheid en raadpleging: Het archief “Alphonse Escrinier - Eva” kan worden ingekeken tijdens de openingsuren van de leeszaal. De inhoud is vrij raadpleegbaar. Reservatie.
  • Reproductie :  De inhoud van het archief mag vrij worden gereproduceerd in de leeszaal. Voor aanvraag van een reproductie door het CegeSoma-team vind je alle praktische informatie hier.
  • Toegangen : Inventaris AA1742

Beschrijving van het bestand:

Het archief Alphonse Escrinier-Eva bevat voornamelijk documenten over de activiteiten van Alphonse Escrinier in de dienst EVA (voornamelijk over ontsnappingen) en stukken over het opsporen van verraders en andere collaborateurs.

Eva (een afkorting voor “evasie”)  was een afdeling van het netwerk Portemine dat gespecialiseerd was in het verstrekken van huisvesting, bevoorrading en burgerkledij aan geallieerde piloten die waren neergehaald. Vervolgens werden ze toevertrouwd aan het ontsnappingsnetwerk Komeet. Eva ontstond toen René Ponty, een lid van Portemine, in contact kwam met Anne Brusselmans van Komeet.  De baas van Portemine, René Roovers hield toezicht op de afdeling waar de voornaamste taken werden waargenomen door Alphonse Escrinier, Charles Hoste, Gaston Matthys, Roger Ponty, Prosper Spilliaert, Jean Portzenheim, Ernest Van Moorleghem en Paul Hellemans.

In november 1943 wordt Eva opgesplitst in twee van mekaar onafhankelijke toevluchtsoorden: het eerste wordt geleid door Gaston Matthys, het tweede door Jean Portzenheim. Gaston Matthys blijft in verbinding staan met het ontsnappingsnetwerk Komeet waar hij ook de enige contactpersoon is van  Portemine. Na de arrestatie van Roovers in januari 1944, gaat Jean Portzenheim op zoek naar een ander netwerk dan Komeet om de piloten te laten ontsnappen. Zijn keuze is ongelukkig want 32 vliegeniers worden aangehouden op de valse ontsnappingslijn K.L.M. van René Van Muylem, die voor de Duitsers werkt. Volgens Alphonse Escrinier heeft EVA zich ontfermd over 140 piloten, 10 ontsnapte krijgsgevangenen en een Nederlands geheim agent. Gaston Matthys heeft het over in totaal 86 vliegeniers, waarvan 37 in handen van de Duitsers vielen.  

Alphonse Escrinier, een expert boekhouder, wordt op 2 juli 1908 geboren te Sint-Gillis. In 1927 is hij milicien maar wordt na 7 maanden actieve dienst, in juli 1928, afgekeurd. In 1939 treedt hij niettemin als vrijwilliger in dienst van de Territoriale Wacht voor Luchtafweer en op 10 mei 1940 wordt hij in die hoedanigheid gemobiliseerd. Hij neemt deel aan de Achttiendaagse Veldtocht als centralist van de Generale Staf der Grondverdediging tegen Luchtdoelen. Na de capitulatie keert hij in juni terug naar huis na te zijn ontsnapt uit een konvooi met gevangenen die op weg waren naar Duitsland.

In september 1940 gaat hij in het verzet bij René Roovers en Charles Hoste van Portemine-Zéro. Naast inlichtingsactiviteiten doet de groep ook aan het opsporen van verraders en collaborateurs, het verspreiden van La Libre Belgique en het werven van agenten. In maart 1943 legt hij de basis voor de oprichting van de dienst Komeet-Eva en hij specialiseert zich in het opvangen en opsporen van geallieerde vliegeniers die zijn ontsnapt. Dit wordt later ook zijn hoofdactiviteit. Hij raakt verbrand en ontvlucht op 15 april 1944 België. Op 10 juni bereikt hij Londen waar hij zich als vrijwilliger meldt. In 1945 wordt hij erkend als luitenant agent van de inlichtings- en actiediensten en na de oorlog wordt hij benoemd als hoofdinspecteur van de Veiligheid van de Staat.

Voor meer informatie :

  • Bernard Henri, La Résistance 1940-1945, Bruxelles : La Renaissance du Livre, 1969.
  • Guldenboek van de Belgische Weerstand, uitgegeven door de Commissie voor de Historiek van de Weerstand, opgericht door het Ministerie voor Landsverdediging, Brussel, Leclercq, 1948.
  • Tanham George K., The Belgian underground movement 1940-1944, Palo Alto (CA) : Stanford University Press, 1951.