Het anticommunisme in België tijdens de Koude Oorlog (2022 - )

Met het onderzoeksprogramma over het anticommunisme in België tijdens de Koude Oorlog wil het CegeSoma aanknopen met een oudere traditie binnen onze instelling. José Gotovitch en Rudi Van Doorslaer, die het studiecentrum achtereenvolgens leidden tussen 1989 en 2016, produceerden niet alleen belangrijke werken over het communisme, maar ook over hoe verschillende Belgische actoren de invloed ervan hebben trachten te beteugelen.
In 1985 publiceerden Rudi Van Doorslaer en Etienne Verhoeyen een ophefmakend boek over de moord op de communistische volksvertegenwoordiger Julien Lahaut in de zomer van 1950. Ze besteedden daarin ruime aandacht aan het anticommunistische klimaat waarin de moord tot stand was gekomen en analyseerden de ideeën over en acties tegen het communisme van uiterst rechtse netwerken.
Het dertig jaar later aan het CegeSoma gevoerde onderzoek van Emmanuel Gerard, Widukind De Ridder en Françoise Muller ging verder op het ingeslagen pad. Meer nog dan hun voorgangers plaatsten zij de moord in het kader van de Koude Oorlog en de voorlopige climax daarvan na het uitbreken van de Koreaoorlog eerder die zomer.
Terwijl er op het onderzoeksveld naar Belgische en vanuit België aangestuurde anticommunistische netwerken nog veel terrein braak ligt, zal het CegeSoma zich de volgende jaren in eerste instantie bezighouden met een aantal anticommunistische initiatieven die de Belgische regering nam, of waaraan ze deelnam, en dat uiteraard binnen de dimensie Oorlog en Maatschappij.
De focus ligt daarbij op de vroege Koude Oorlog en in het bijzonder de late jaren 1940 en de vroege jaren 1950. Het anticommunisme doordrong halverwege de twintigste eeuw alle geledingen van de Belgische maatschappij. Inzicht in dit polariserende interpretatiekader, en in de evolutie ervan, kan ons beter doen begrijpen hoe de Belgen betekenis gaven aan de Koude Oorlog.
We zullen onder meer op zoek gaan naar de weerklank van de Koreaoorlog in de verschillende lagen van de Belgische samenleving. In de zomer van 1950 was op het Koreaanse schiereiland een oorlog ontstaan nadat troepen uit het communistische Noorden het door de Verenigde Staten gedomineerde Zuiden waren binnengevallen. De Amerikaanse leiders slaagden erin de internationale reactie onder te brengen in een operatie van de Verenigde Naties, onder meer omdat de Sovjet-Unie daar toen een lege-stoelpolitiek voerde met het oog op Westerse erkenning van de Chinese Volksrepubliek. Het conflict in Korea deed velen in West-Europa vrezen voor een Derde Wereldoorlog. Hoewel de Belgische regering deze angst deelde, ging ze pas na herhaaldelijke Amerikaanse druk over tot de vorming van een vrijwilligersbataljon. In totaal zouden tussen 1951 en 1955 ongeveer 3500 Belgische soldaten naar Korea trekken. Aan hun deelname en aan de weerslag van deze oorlog op de Belgische maatschappij hebben historici tot dusver weinig aandacht besteed.
In diezelfde periode ontstond er heel wat commotie in de Antwerpse Kempen over massale onteigeningen in functie van de oprichting van Britse militaire basissen. In het najaar van 2022 is het inderdaad 70 jaar geleden dat de Belgische en Britse regeringen het Gondola akkoord sloten. Dat voorzag, in volle Koude Oorlogstijd, in de oprichting van een viertal kampen en een twintigtal depots verspreid over de provincie Antwerpen, terwijl in de stadjes Herentals en Lier ‘Engelse wijken’ werden opgetrokken. Deze verzameling gebouwen en terreinen fungeerde tot in het begin van de jaren 1990 als bevoorradingszone voor het Britse Rijnleger, dat in West-Duitsland immer paraat stond om te reageren op een mogelijke Sovjetaanval. Uiteindelijk verbleven vele duizenden Britse militairen minstens enkele jaren in de Kempen en verschafte ‘den Engelsman’ decennialang werk aan in totaal meer dan 12.000 mensen. Ook dit tamelijk onbekende stukje Belgische Koude Oorlogsgeschiedenis zullen wij de volgende jaren onderzoeken.